Duits : Nederlands rauchfrei = rookvrij sich einsetzen für = moeite doen voor, zich inspannen voor Etwas ist überfällig. = Iets had al lang moeten plaatsvinden. die Mehrheit = de meerderheid zu seinem Recht kommen = kunnen gebruikmaken van je recht der Ansatz, der Anfang, der Beginn = de aanzet, het begin recht positiv, ziemlich positiv = vrij positief, betrekkelijk positief die Umsetzung = hier: het in de praktijk brengen gewaltig, enorm = geweldig, enorm das Defizit = het tekort, het gebrek vielversprechend = veelbelovend die Ankündigung = de aankondiging die Durchsetzung des Verbotes = het doorvoeren van het verbod sich kümmern um, sorgen für = zich bekommeren om, zorgen voor rücksichtslos = nietsontziend, rücksichtslos der Qualm, der Rauch, der Dampf = de walm, de rook, de damp es hilft nicht einmal = het helpt niet eens das Rauchverbot = het rookverbod blasen = blazen ausweichen = ontwijken den Mut aufbringen = de moed opbrengen der Betreffende = de betreffende persoon, de desbetreffende persoon die Einhaltung, die Befolgung = de nakoming, de naleving die Ignoranz = hier: het negeren ignoreren = negeren die Anmache = hier: de opdringerigheid die Beschimpfung, die Beleidigung = de belediging, het uitschelden die übelsten Beschimpfungen = de meest vervelende beledigingen das Aufsichtspersonal = het toezichthoudend personeel erforderlich = vereist, noodzakelijk die Missachtung des Verbots = het veronachtzamen van het verbod ahnden = bestraffen, straffen die Beförderung, der Transport = het vervoer, het transport das Entgelt = hier: het tarief die Ermahnung = hier: de vermaning, de berisping die verbliebenen Raucher = de overgebleven rokers die Quote = het quotum die Belästigung = het lastigvallen, de hinder, de overlast passieren = passeren, gebeuren die zustehende Ermäßigung = de toekomende korting verrechnen = verrekenen mit einer Buße belegen, mit einem Bußgeld belegen = een boete opleggen, beboeten bei der Polizei anzeigen = bij de politie aangeven erwähnen = vermelden, melding maken van der Misserfolg = de mislukking dulden = gedogen der Sitzungsraum = de vergaderzaal, de vergaderruimte das Gerät = het toestel die Wiedergabe = de weergave das Bedienungspult = het bedieningspaneel die Fernbedienung = de afstandsbediening die Verwendung, der Gebrauch = het gebruik die Taste = de toets keinesfalls = in geen geval der Hauptschalter = de hoofdschakelaar die Lautstärke = het volume abschalten, ausschalten = uitschakelen, uitzetten der Arbeitsschritt = de stap in het werkproces den Schlüssel stecken lassen = de sleutel in het slot laten zitten, de sleutel in het slot laten steken projizieren = projecteren das Verbindungskabel = de verbindingskabel von allein ausgehen = zichzelf uitschakelen, vanzelf afslaan der Ausländer = de buitenlander der Staatsangehörige, der Staatsbürger = de staatsburger, de onderdaan der Mitgliedsstaat = de lidstaat der Aufenthalt = het verblijf, het oponthoud der Aufenthaltstitel = de verblijfstitel die Erwerbstätigkeit aufnehmen = beginnen aan een betaalde baan die zuständige Behörde = de bevoegde instantie die Zustimmung = de toestemming die Übergangsfrist = de overgangsperiode