Duits : Nederlands werben = reclame maken, werven das Klischee = het cliché klischeehaft = clichématig das Fremdenverkehrsamt = het VVV-kantoor der Reiseveranstalter = de reisorganisatie, de touroperator die Vorstellung, die Idee = de voorstelling, de idee, het idee die Flucht = de vlucht die Zerstörung = de verwoesting, de vernietiging die Verletzung von Menschenrechten = het schenden van mensenrechten die Sehnsucht, das Verlangen = het verlangen vertraut = vertrouwd raten = adviseren das Gemeingut = het gemeengoed der Vorgang, der Prozess = het proces jemanden in eine Schublade stecken = iemand in een hokje stoppen die Speicherkarte = de geheugenkaart zuordnen, einteilen, einordnen = indelen die Überforderung, die Überlastung = de overbelasting retten vor = redden van die Flut = de vloed die wirtschaftliche Situation = de economische situatie je problematischer desto mehr = hoe problematischer hoe meer umso mehr = des te meer, deste meer das Bedürfnis = de behoefte die Erholung = de recreatie, het herstel überholt = achterhaald auslassen, weglassen = weglaten verlässlich = betrouwbaar die Armut = de armoede der Gastarbeiter = de gastarbeider auftrumpfen = opscheppen der Weltenbummler, der Globetrotter = de globetrotter Was mich ärgert... = Wat mij ergert…, wat mij steekt… erbärmlich, armselig = armzalig, erbarmelijk hochjubeln = ophemelen einseitig = eenzijdig der verantwortliche Umgang = de verantwoordelijke omgang das Volontariat = een langdurige, onbetaalde stage op een redactie ausblenden = vervagen sich auskennen = goed bekend zijn met..., goed bekend zijn, goed op de hoogte zijn die Erkenntnis = het inzicht bezweifeln = betwijfelen die Einrichtungen = hier: de faciliteiten der Betreiber = de uitbater, de exploitant betreiben = uitbaten, exploiteren, runnen der Beschäftigte, der Arbeitnehmer = de werknemer erneuern = vernieuwen der Verkehrszweig = de vervoerstak verdoppeln = verdubbelen der Engpass = hier: het knelpunt der Zeppelin = de zeppelin das Streichholz = de lucifer der Klebstoff, der Leim = de lijm das Patent = het octrooi, de octrooibrief starr = stijf die Hülle = het omhulsel seinerzeit = indertijd der Jungfernflug = de eerste vlucht das Leitwerk = de geleidingswerken verspannen, befestigen = vastzetten die Luftkammer = de luchtkamer der Antrieb = de aandrijving der Bug = de boeg das Heck = hier: de staart senkrecht, vertikal = verticaal, loodrecht einmalig = uniek der Nachbau des Zeppelins = het nabouwen van de zeppelin