NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Malmberg
Taalblokken Duits
B2 Lesen Online
B2 Lesen Lektion 9
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
stabile Verhältnisse
=
een stabiele situatie, stabiele omstandigheden
an einen Kredit kommen
=
aan een lening komen
einen Kredit aufnehmen
=
een lening afsluiten
die Geschäftsbank
=
de commerciële bank
ein Konto eröffnen
=
een rekening openen
geschweige denn
=
laat staan
einen Beitrag leisten
=
een bijdrage leveren
die Volkswirtschaft
=
de nationale economie
das Problem erkennen
=
het probleem erkennen
die Filiale
=
het filiaal, de vestiging
der Sitz, der Hauptsitz
=
het hoofdkantoor
zurzeit, zur Zeit, im Moment
=
op dit moment
die Würde
=
de waardigheid
die Holzbude
=
hier: de houten kraam
gemusterte Stoffe
=
stoffen met een patroon
eine große Verantwortung tragen
=
een grote verantwoordelijkheid dragen
die Schulgebühren, das Schulgeld
=
het schoolgeld, het lesgeld
eines Tages
=
op een dag
die Rentenkasse
=
hier: de pensioenverzekering, de AOW-verzekering
die Krankenversicherung
=
de ziektekostenverzekering
ein Geschäft ausbauen, ein Geschäft erweitern
=
hier: een zaak uitbreiden, een zaak vergroten
die Kreditwürdigkeit
=
de kredietwaardigheid
kreditwürdig sein
=
kredietwaardig zijn, geaccrediteerd zijn
der Sachbearbeiter
=
de administratief medewerker
der Geschäftsplan
=
het ondernemingsplan
die Bilanz
=
de balans
Einnahmen und Ausgaben
=
inkomsten en uitgaven
den Kredit termingerecht zurückzahlen
=
de lening tijdig aflossen
die Zinsen
=
de rente
wirtschaften
=
hier: een zaak runnen
die Bargeldreserve
=
de reserve in contanten
Dienste wahrnehmen
=
hier: gebruikmaken van diensten
Es hat sich herumgesprochen. Es ist überall bekannt. Jeder weiß es.
=
Het is overal bekend. Iedereen weet het.
bis auf den Chef
=
op de baas na, op de chef na
die Transaktionsgebühren
=
de transactiekosten
die Mittelschicht, der Mittelstand
=
de middenstand
eine Mindesteinlage verlangen
=
een minimaal deposito eisen, een minimale inleg eisen
die Tür einrennen
=
de deur platlopen
Es zahlt sich aus. Es lohnt sich.
=
Het betaalt zich uit. Het is de moeite waard.
der Kontoinhaber
=
de rekeninghouder
der Härtefall
=
hier: het bijzonder schrijnende geval
verlauten lassen
=
ruchtbaarheid geven aan
die Subvention
=
de subsidie
die Ladenkette
=
de winkelketen
die Kauffrau
=
de koopvrouw
die Überweisung
=
de overschrijving
die Umwälzpumpe
=
de circulatiepomp
auf Berater setzen
=
hier: adviseurs inschakelen
der Multiplikator
=
de persoon die kennis verspreidt
unterschätzen
=
onderschatten
seit Kurzem, seit kurzem
=
sinds kort
rasch
=
snel, rap
etablieren
=
grondvesten
ausschöpfen
=
ten volle benutten
heizen
=
verwarmen, stoken
der Radiator, der Heizkörper
=
de radiator
erbringen
=
opbrengen
das Kraftwerk
=
de energiecentrale
sich verantwortlich zeichnen für
=
zich verantwoordelijk tonen voor
wiederum
=
hier: op haar beurt
die Einsparung
=
de besparing
das Netzwerk
=
het netwerk
der Hausverwalter
=
iemand die verschillende diensten uitvoert voor de bewoners en voor de eigenaar van een huurhuis
ganzheitlich
=
in zijn totaliteit
praxisnah
=
praktijkgericht
gestalten
=
vormgeven
die Energieverbrauchskennzeichnung
=
het kenmerken van het energieverbruik
erläutern, erklären
=
verklaren, toelichten
vor Ort
=
ter plaatse
überzeugen
=
overtuigen
forcieren
=
forceren
verstärkt einsetzen
=
intensiever inzetten, vaker inzetten
durchaus
=
wel degelijk, volstrekt
die Ausschreibung
=
de openbare aanbesteding
vermarkten
=
in de handel brengen, in de publiciteit brengen
sich austauschen über
=
van gedachten wisselen over
fördern
=
hier: stimuleren