Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • der Arbeitsplan = het werkrooster
  • der Entwurf = het ontwerp
  • die Einsendung = de inzending
  • der Hinweis = de verwijzing
  • die Ankündigung = de aankondiging
  • das Rahmenprogramm = het raamprogramma
  • die Sendung = de uitzending
  • die Preisverleihung = de prijsuitreiking / de prijsuitrijking
  • sich verfahren = verkeerd rijden
  • das Navigationssystem = tomtom
  • die Sackgasse = de doodlopende weg
  • übertreiben = overdrijven
  • die Geschäftigkeit = de bedrijvigheid
  • in vollem Gange sein = volop bezig zijn
  • hoffentlich = hopelijk
  • den Stand der Dinge besprechen = stand van zaken bespreken
  • schauen = kijken
  • inzwischen = ondertussen
  • die Einschreibung = de inschrijving
  • Termine eintragen = afspraken noteren
  • entwerfen = ontwerpen
  • Zeigen Sie mir mal. = Laat u dat even zien.
  • die Jury = de jury
  • nicht ganz fertig = niet helemaal klaar
  • längst = allang
  • der Laie = de leek
  • erstellen = opstellen
  • erfordern = eisen
  • die Klarheit = de helderheid
  • sowieso = toch al
  • der Sonderpreis = de speciale prijs
  • schlau = slim
  • kreativ = creatief
  • die Stadtwerke = de openbare nutsbedrijven
  • beurteilen = beoordelen
  • der Verlauf = het verloop
  • begeistert sein = geïnspireerd zijn
  • erleichtert sein = opgelucht zijn
  • außerdem = bovendien
  • übrigens = trouwens
  • trotzdem = toch
  • die Übereinstimmung = de overeenkomst
  • Ich verstehe sie nicht. = Ik versta u niet.
  • mit meinen Gedanken woanders sein = met mijn hoofd ergens anders zijn
  • der Haupteingang = de hoofdingang
  • vorhin = daarnet
  • der Lagereingang = de ingang van het magazijn
  • Soll ich ihn zu Ihnen schicken? = Zal ik hem naar u toe sturen?
  • Werde ich ausrichten. = Zal ik doorgeven.
  • abholen = ophalen
  • ordentlich = netjes
  • alle Hände voll zu tun haben = de handen voll hebben
  • aufräumen = opruimen
  • Vielen Dank für die Führung. = Bedankt voor de rondleiding.
  • plötzlich = plotseling
  • seinen Geist aufgegeben = ter ziele gaan
  • Das ist ganz einfach. = Dat is heel makkelijk
  • die Hauptstraße = de hoofdweg
  • der Kreisverkehr = de rotonde
  • merken = onthouden
  • unbedingt = absoluut
  • die Einbahnstraße = het eenrichtingsverkeer