Duits : Nederlands
die Schweißerei = de lasserij
unterbringen = huisvestgen
erreichbar sein = bereikbaar zijn
der Teamgeist = de teamspirit
der Termindruck = de tijdnood
die Umkleidekabine = die Umkleidekabine
einseitig = eenzijdig
effizient = efficiënt
die Durchlaufzeit = de doorlooptijd
verkürzen = verkorten
erhöhen = verhogen
die Arbeitsbedingungen = de werkomstandigheden
öfters = vaker
erreichbar = bereikbaar
der Handwerksbetrieb = het klussenbedrijf
wachsen = grooien
anordnen = schikken
das Ergebnis = het resultaat
früher = vroeger
eine erfreuliche Entwicklung = een verheugende ontwikkeling
erfordern = vereisen
der Einsatzort = de werkplek
erschweren = belemmeren
mitunter = nu en dan
Termine einhalten = afspraken nakomen
hin und her = heen en weer
das Rohr = de buis
die Kleinteile = de kleine onderdelen
der Vorhang = de gordijn
voneinander trennen = van elkaar scheiden
die Rauchabsaugung = de afzuiging van rook
der Dampf = de damp
täglich = dagelijks
zur Stelle sein = op de plaats zijn
der Arbeitsschutz = de arbodiensten
körperliche Beschwerden = lichamelijke klachten
einseitige Arbeiten = monotone taken
der Trockenraum = de droogruimte
das heiβt = dat betekend
das Ersatzteil = het reserveonderdeel
kollegial = collegiaal
das Verhalten = het gedraag
das Umfeld = de omgeving
dementsprechend = dienovereenkomst
die Leistung = de prestatie