NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
ThiemeMeulenhoff
ZugSpitze
HAVO - Leerjaar 1 - 1e editie
HAVO 1 – Schritt 1-16
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
die Adresse
=
het adres
das Alter
=
de leeftijd
das Baby
=
de baby
die Babys
=
de baby's
danke
=
dank je, dank u
Deutschland
=
Duitsland
die Familie
=
het gezin
die Hausnummer
=
het huisnummer
ja
=
ja
das Kind
=
het kind
die Kinder
=
de kinderen
nein
=
nee
nicht
=
niet
die Postleitzahl
=
de postcode
die Reise
=
de reis
schwierig
=
lastig, moeilijk
der Sohn
=
de zoon
die Söhne
=
de zoons
die Tochter
=
de dochter
die Töchter
=
de dochters
der Tourist
=
de toerist
die Touristin
=
de toeriste
der Urlaub
=
de vakantie
die Verwandten (mv)
=
de familieleden
wohl
=
wel
das Zentrum
=
het centrum
auch
=
ook
das Buch
=
het boek
die Bücher
=
de boeken
der Computer
=
de computer
die Computer
=
de computers
die E-Mail
=
de e-mail
die E-Mails
=
de e-mails
fernsehen, im Fernsehen
=
tv kijken, op tv
der Film
=
de film
die Filme
=
de films
die Freizeit
=
de vrije tijd
für
=
voor
das Handy
=
het mobieltje
die Handys
=
de mobieltjes
das Hobby
=
de hobby
die Hobbys
=
de hobby's
hören
=
luisteren
immer
=
altijd
die Informationen
=
de informatie
das Internet
=
het internet
im Internet
=
op internet
lesen
=
lezen
das Lied
=
het lied
die Lieder
=
de liedjes
nie
=
nooit
oft
=
vaak
schicken
=
sturen
schreiben
=
schrijven
suchen
=
zoeken
die Zeitung
=
de krant
der Abend
=
de avond
die Abende
=
de avonden
abfahren
=
vertrekken
der Ausflug
=
de excursie
die Ausflüge
=
de excursies
das Auto
=
de auto
die Autos
=
de auto's
Berlin, 28. September
=
Berlijn, 28 september
besichtigen
=
Bezichtigen
der Blick
=
de blik
das Dorf
=
het dorp
die Dörfer
=
de dorpen
die Eltern
=
de ouders
das Essen
=
het eten
fahren
=
rijden
das Frühstück
=
het ontbijt
gut
=
goed
das Hotel
=
het hotel
die Hotels
=
de hotels
kennenlernen
=
leren kennen
Lieber Dominik, liebe Sophie!
=
Beste Dominik, beste Sophie!
der Nachmittag
=
de middag
die Nachmittage
=
de middagen
der Anfang
=
het begin
ankreuzen
=
aankruisen
die Anmeldung
=
de aanmelding
die Anmeldungen
=
de aanmeldingen
bar
=
contant
bezahlen
=
betalen
das Datum
=
de datum
das Doppelzimmer
=
de tweepersoonskamer
die Doppelzimmer
=
de tweepersoonskamers
das Einzelzimmer
=
de eenpersoonskamer
die Einzelzimmer
=
de eenpersoonskamers
das Ende
=
het einde
der Jugendliche, die Jugendliche
=
de jongere
die Jugendlichen
=
de jongeren
die Karte
=
de kaart
die Karten
=
de kaarten
der Kurs
=
de cursus
die Kurse
=
de cursussen
mieten
=
huren
der Monat
=
de maand
die Monate
=
de maanden
der Name
=
de naam
die Namen
=
de namen
die Nummer
=
het nummer
die Nummern
=
de nummers
der Ort
=
de plaats
der Schüler, die Schülerin
=
de leerling
die Schüler
=
de leerlingen
die Straße
=
de straat
die Straßen
=
de straten
die Stunde
=
het uur
die Stunden
=
de uren
der Termin
=
de afspraak
die Termine
=
de afspraken
übernachten
=
overnachten
der Januar
=
januari
der Februar
=
februari
der März
=
maart
der April
=
april
der Mai
=
mei
der Juni
=
juni
der Juli
=
juli
der August
=
augustus
der September
=
september
der Oktober
=
oktober
der November
=
november
der Dezember
=
december
der Bruder
=
de broer
die Brüder
=
de broers
Deutsch
=
Duits
der Freund
=
de vriend
die Freunde
=
de vrienden
geboren
=
geboren
gefallen
=
bevallen
die Geschwister
=
de broers en zussen
die Großeltern
=
de grootouders
der Junge
=
de jonge
die Jungen
=
de jongens
lernen
=
leren
die Lieblingsfarbe
=
de lievelingskleur
die Lieblingsfarben
=
de lievelingskleuren
das Mädchen
=
het meisje
die Mädchen
=
de meisjes
die Mutter
=
de moeder
die Mütter
=
de moeders
die Schule
=
de school
die Schulen
=
de scholen
die Schwester
=
de zus
die Schwestern
=
de zussen
seit
=
sinds
der Vater
=
de vader
die Väter
=
de vaders
verheiratet
=
getrouwd
blau
=
blauw
braun
=
bruin
gelb
=
geel
gold
=
goud
grau
=
grijs
grün
=
groen
orange
=
oranje
lila
=
paars
rot
=
rood
rosa
=
roze
weiß
=
wit
schwarz
=
zwart