NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
ThiemeMeulenhoff
ZugSpitze
VMBO-BK - Leerjaar 1 - 1e editie
VMBO BK 1 – Schritt 9-16
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
der ausflug
=
de excursie
das Auto
=
de auto
besichtigen
=
bezichtigen
besuchen
=
bezoeken
die Stadt
=
de stad
das Dorf
=
het dorp
die Eltern
=
de ouders
das Essen
=
het eten
fahren
=
rijden
das Frühstück
=
het ontbijt
gut
=
goed
das Hotel
=
het hotel
Lieber Mehmet!
=
Beste Mehmet!
Liebe Lola!
=
Beste Lola!
in der Türkei
=
in Turkije
schlecht
=
slecht
das Wetter
=
het weer
das Wochenende
=
het weekend
der Urlaub, die Ferien (mv)
=
de vakantie
nach Holland
=
naar Nederland
die Anmeldung
=
de aanmelding
der Anfängerkurs
=
de beginnerscursus
Ski fahren
=
skiën
snowboarden
=
snowboarden
der Skilehrer
=
de skileraar
das Doppelzimmer
=
de tweepersoonskamer
das Einzelzimmer
=
de eenpersoonskamer
mieten
=
huren
der Monat
=
de maand
die Monate
=
de maanden
das Formular
=
het formulier
ausfüllen
=
invullen
übernachten
=
overnachten
der Januar
=
januari
der Februar
=
februari
der März
=
maart
der April
=
april
der Mai
=
mei
der Juni
=
juni
der Juli
=
juli
der August
=
augustus
der September
=
september
der Oktober
=
oktober
der November
=
november
der Dezember
=
december
die Brüder
=
de broers
die Schwestern
=
de zussen
die Hauptschule
=
het vmbo
die achte Klasse
=
de tweede klas
der Bahnhof
=
het station
die U-Bahn
=
de metro
der Bus
=
de bus
der Zug
=
de trein
die Straßenbahn
=
de tram
der Niederländer
=
Nederlander
die Niederländerin
=
Nederlandse
das Haustier
=
het huisdier
die Haustiere
=
de huisdieren
kein / keine
=
geen
das Zimmer
=
de kamer
teilen
=
delen
mit
=
met
ich kann
=
ik kan
Angst haben vor
=
bang zijn voor
in der Nähe von
=
in de buurt van
im Zentrum
=
in het centrum