- Duits Nederlands
- der Verkäufer = de verkoper
- die Verkäuferin = de verkoopster
- ich hätte gerne = ik zou graag / ik zou graag willen hebben
- der Pullover / der Pulli = de trui
- soweit = zover
- die richtige Größe = de juiste maat
- zu eng = te klein / te krap
- zu weit = te groot / te wijd
- die Socken = de sokken
- möchten = graag willen
- im Angebot = in de aanbieding
- ein bisschen = een beetje
- sich umschauen = rondkijken
- das kostet = het kost
- kosten = kosten
- hübsch = mooi
- der Gürtel = de riem
- billig = goedkoop
- teuer = duur
- der Schal = de sjaal
- die Handschuhe = de handschoenen
- die Markenkleidung = de merkkleding
- umtauschen = ruilen
- Geld zurück = geld terug
- die Gutschrift = de tegoedbon
- der Geschmack = de smaak
- das Schaufenster = de etalage
- die Unterwäsche = het ondergoed
- Gibt es auch? = Is er ook?