Engels : Nederlands
cruelty = wreedheid
documentary = documentaire
(to) faint = flauwvallen
frog = kikker
marine animals = zeedieren
protest = protest
(to) quit = ophouden
seal = zeehond
shape = vorm
I want to go on a [whale]-watching holiday. = walvis
(to) agree = het eens zijn
cruel = wreed
(to) disagree = het oneens zijn
dustbin = afvalbak
litter = afval
nonsense = onzin
responsibility = verantwoordelijkheid
rules = regels
smoking ban = rookverbod
(to) cut down = omhakken
damage = schade
equipment = apparatuur
in use = in gebruik
[packaging] / packing = verpakking
refrigerator = koelkast
energy = energie
In London, there is always something [interesting] for people to see or do. = interessant
politics = politiek
pollution = milieuvervuiling
pretty = [nogal] / knap
topic / [subject] = onderwerp
clay = klei
common = gebruikelijk, gewoon
(to) dare = durven
(to) deep-fry = frituren
disgusting = walgelijk
(to) fry = bakken
human = menselijk
similar to = gelijk aan
(to) taste = proeven
assignment = opdracht
attention = aandacht
greenhous = plantenkas
(to) prepare = bereiden, klaarmaken
rainforest = regenwoud
solid / [sturdy] = stevig
(to) take = brengen
along = langs
approximately = ongeveer
at least = Minstens
explanation = uitleg
giant = reusachtig
hard = moeilijk
population = bevolking
(to) survive = overleven
whole = hele
just = alleen maar
(to) receive = ontvangen
support = steun
that's why = daarom
tools = gereedschap
(to) urge = aansporen
volunteer = vrijwilliger