NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
ThiemeMeulenhoff
Salzgitter Heute
3 bands 3 havo
04 Kapitel 14
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
der Zettel
=
het briefje
zusammen
=
samen
übermorgen
=
overmorgen
schriftelijk
=
schriftlich
arm
=
arm
irgendein
=
een of ander
der Hörer
=
de hoorn
abnehmen
=
opnemen
legen
=
leggen
ob
=
of
zurückrufen
=
terugbellen
besser
=
beter
nachschauen
=
nakijken
lesen
=
lezen
die Handschrift
=
het handschrift
etwas
=
iets
die Arbeit
=
het werk
die Nummer
=
het nummer
müssen
=
moeten
damals
=
destijds
am Apparat
=
aan de lijn
die Liebeskummer
=
het liefdesverdriet
das Zaubermittel
=
het wondermiddel
heulen
=
huilen
elend
=
ellendig
ständig
=
voortdurend
verkriechen
=
wegkruipen
den freien Lauf lassen
=
de vrije loop laten
die Regie
=
de regie / de leiding / de regie, de leiding
klappen
=
lukken
jemandem Mut machen
=
iemand bemoedigen
die Geduld
=
het geduld
schmusen
=
aanhalen / vrijen
der Gedanke
=
de gedachte
die Gedanken
=
de gedachten
die Wut
=
de woede
die Enttäuschung
=
de teleurstelling
das Kissen
=
het kussen
abschicken
=
versturen
zerreißen
=
verscheuren
vergraben
=
begraven
erleichtern
=
opluchten
einholen
=
inhalen
verführerisch
=
verleidelijk
kennen lernen
=
leren kennen
sich sehen
=
elkaar zien
duzen
=
jij zeggen
gut leiden können
=
gesteld zijn op
küssen
=
kussen
sympatisch
=
sympathiek
verabreden
=
afspreken
sich unterhalten
=
met elkaar praten
im Dunkeln
=
in het donker
knutschen
=
knuffelen
im Kino
=
in de bioscoop
Tut mir Leid.
=
Het spijt me.
das Boot
=
de boot
vergangen
=
afgelopen
direkt am See
=
vlak bij het meer
die Segelschule
=
de zeilschool
segeln
=
zeilen
abschließend
=
afsluitend
das Wettsegeln
=
de zeilwedstrijd
das Kompliment
=
het compliment
die Grillparty
=
het barbecuefeest
das Lagerfeuer
=
het kampvuur
der Mond
=
de maan
sich ansehen
=
bekijken
romantisch
=
romantisch
dazwischen
=
ertussen
unleserlich
=
onleesbaar
beschäftigt
=
bezig
umziehen
=
verhuizen
Ende August
=
eind augustus
leer
=
leeg
die Eigenschaft
=
de eigenschap
die Eigenschaften
=
de eigenschappen
das Haar
=
het haar
die Haare
=
de haren
hell
=
licht
die Brille
=
de bril
das Problem
=
het probleem
aufgeschlossen
=
openhartig
gelaunt
=
gehumeurd
lustig
=
grappig
schlank
=
slank
die Haarfarbe
=
de haarkleur
neugierig
=
nieuwsgierig
das Benehmen
=
het gedrag
doof
=
stom
das Auge
=
het oog
die Augen
=
de ogen
die Rose
=
de roos
der Dorn
=
de doorn
stechen
=
steken
der Schein
=
de schijn
der Rosenduft
=
de rozengeur
blühen
=
bloeien
die Blume
=
de bloem
die Blumen
=
de bloemen
schweben
=
zweven
die Erde
=
de aarde
der Mondenschein
=
de maneschijn
der Ort
=
de plaats
der Klang
=
de klank
der Schatten
=
de schaduw
leuchten
=
stralen
die Ferne
=
de verte
die Knospe
=
de knop
die Knospen
=
de knoppen