NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
ThiemeMeulenhoff
Salzgitter Heute
3 bands 3 havo
05 Kapital 15
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
im Essen stochern
=
maar wat in je eten zitten roeren
ordentlich
=
netjes
der Kartoffelsalat
=
de aardappelsalade
die Portion
=
de portie
das Sauerkraut
=
de zuurkool
das Apfelmus
=
de appelmoes
das Hähnchen
=
de kip
die Hähnchen
=
de kippen
die Frikadelle
=
de bal gehakt
die Frikadellen
=
de ballen gehakt
der Schweinebraten
=
het gebraden varkensvlees
die Hülsenfrucht
=
de peulvrucht
die Hülsenfrüchte
=
de peulvruchten
die Bohne
=
de boon
die Bohnen
=
de bonen
die Linse
=
de linze
die Linsen
=
de linzen
die Erbse
=
de doperwt
die Erbsen
=
de doperwten
sich auskennen
=
goed op de hoogte zijn
die Spülmaschine
=
de afwasmachine
ausnahmsweise
=
bij wijze van uitzondering
brechen
=
overgeven
der Eimer
=
de emmer
sich ernähren
=
zich voeden
der Krebs
=
de kanker
das Blut
=
het bloed
sauber
=
schoon
die Zubereitung
=
de bereiding
erhitzen
=
verhitten
der Tomatensaft
=
het tomatensap
die Himbeere
=
de framboos
die Himbeeren
=
de frambozen
geschmeidig
=
soepel
senken
=
laten zakken
das Gewürz
=
de specerij / de specerijen
die Soße
=
de saus
der Honig
=
de honing
die Urgroßeltern
=
de overgrootouders
der Zucker
=
de suiker
die Bohnenstange
=
de bonenstaak
schwabbelig
=
vet en drillerig
ausstehen
=
uitstaan
die Diät
=
het dieet
die Hälfte
=
de helft
statt
=
in plaats van
der Versuch
=
de poging
köstlich
=
heerlijk
der Staubzucker
=
de poedersuiker
gemahlen
=
gemalen
die Mandel
=
de amandel
die Mandeln
=
de amandelen
ausstechen
=
uitsteken
zusammenkleben
=
aan elkaar plakken
der Bananenmilchshake
=
de bananenmilkshake
das Geheimrezept
=
de geheimtip
zunehmen
=
aankomen
die Körperbewegung
=
de lichaamsbeweging
die Lieblingsspeise
=
het lievelingsgerecht
zu Fuß
=
te voet
kalorienreich
=
calorierijk
der Oberschenkel
=
de bovendij
die Oberschenkel
=
de bovendijen
gepolstert
=
aan de dikke kant
zubereiten
=
klaarmaken
der Warteraum
=
de wachtkamer
der Termin
=
de afspraak
der Husten
=
de hoest
heiser
=
schor
die Illustrierte
=
het tijdschrift
magersüchtig sein
=
anorexia hebben
die Schwangerschaft
=
de zwangerschap
durchlesen
=
doorlezen
der Appetit
=
de eetlust
weißlich
=
witachtig
die belegte Zunge
=
de beslagen tong
hindeuten
=
wijzen op
die Erkrankung
=
de ziekte
sich hinlegen
=
gaan liggen
flach
=
vlak
der Rücken
=
de rug
recht
=
rechter
ruckartig
=
met een ruk / plotseling / met een ruk, plotseling
die Blinddarmentzündung
=
de blindedarmontsteking
geschwollen
=
opgezwollen
die Backe
=
de wang
der Weisheitszahn
=
de verstandskies
der Backenzahn
=
de kies
die Plombe
=
de vulling
herausfallen
=
eruit vallen
die Betäubung
=
de verdoving
der Schneidezahn
=
de snijtand
plombieren
=
vullen
die Zahnspange
=
de beugel
für jemanden den Daumen drücken
=
voor iemand duimen
die Erkältung
=
de verkoudheid
die Tablette
=
de tablet
die Tabletten
=
de tabletten
sich verletzen
=
zich verwonden
einnehmen
=
innemen / slikken / innemen, slikken
die Medizin
=
het medicijn
schlucken
=
slikken
sich bedanken
=
bedanken voor / danken voor
häufig
=
vaak
gerötet
=
rood
der Heuschnupfen
=
de hooikoorts
der Staub
=
de stof
winzig
=
minuscuul
kuschelig
=
zacht
das Plüschtier
=
het knuffelbeest
der Modeschmuck
=
de modieuze sieraden
die Seife / die Seifen
=
de zeep
die Friseurin
=
de kapster
das Haarfärbemittel
=
het haarkleurmiddel
die Haarfärbemittel
=
de haarkleurmiddelen
der Arbeitsplatz
=
de werkplek
die Nuss
=
de noot
die Nüsse
=
de noten
die Übelkeit
=
de misselijkheid
das Erbrechen
=
het overgeven
der Hautausschlag
=
de huiduitslag
die Erdnuss
=
de pinda
die Erdnüsse
=
de pinda's
der Schweiß
=
het zweet
bedrohen
=
bedreigen
die Entscheidung
=
de beslissing
im Nachhinein
=
achteraf
schmerzlich
=
pijnlijk
der Schock
=
de shock
rechnen mit
=
rekening houden met
die Mühe
=
de moeite
die Ewigkeit
=
de eeuwigheid
enger
=
strakker
nervig
=
taai
sich lohnen
=
de moeite waard zijn