Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • die Bräuche = de gebruiken
  • ich darf = ik mag
  • jeden Tag = elke dag
  • das Türchen = het deurtje
  • öffnen = openen
  • die Wartezeit = de wachttijd
  • bis = tot
  • verkürzt = verkort
  • die Weihnachtsplätzchen = de kerstkoekjes
  • riechen = ruiken
  • geschmückt = opgetuigd / versierd / opgetuigd, versierd
  • der Baum = de boom
  • die Gans = de gans
  • die Verwandten = de familie
  • auf Besuch = op bezoek
  • das Lieblingsfest = het lievelingsfeest
  • zu Silvester = met oudjaar
  • zu Ostern = met Pasen
  • zu Weihnachten = met Kerstmis
  • das Feuerwerk = het vuurwerk
  • Alles Gute zum Geburtstag! = Gefeliciteerd met je verjaardag!
  • im Sommer = in de zomer
  • im Winter = in de winter
  • im Frühling = in de lente
  • im Herbst = in de herfst
  • romantisch = romantisch
  • lustig = grappig
  • der Brief = de brief
  • die Rose = de roos
  • Jetzt verstehe ich! = Nu snap ik het!
  • feiern = vieren
  • gruselig = griezelig