Duits : Nederlands
der Laie = de leek
die Verwaltung = de administratie
der Essig = de azijn
der Bedarf = de benodigdheden
sachgemäß = deskundig
entscheidend = doorslaggevend
die Gewährleistung = garantie
(ab)gemischt = gemengd
sich eignen = geschikt zijn
empfindlich = gevoelig
die Fundsache = het gevonden voorwerp
die Glühbirne = de gloeilamp
die Fläche = grondoppervlakte
anstrengend = inspannend
leer = leeg
die Undichtigkeit = de lekkage
körperlich = lichamelijk
der Knochenjob = het lichamelijk zware beroep
herstellen / produzieren = maken
notwendig = noodzakelijk
die unterstützung = de ondersteuning
benachrichtigen = op de hoogte brengen
zur Zeit = op het ogenblik
verstauen = opbergen
öffentlich = openbaar
die Ausbildung = de opleiding
unterbringen = plaatsen/huisvesten
die Stellvertretung = de plaatsvervanging
das Ergebnis = het resultaat
riesig = reusachtig
sauber = schoon
der Erfolg = succes
hervorragend = uitstekend
das Fachwissen = de vakkennis
anspruchsvoll = veeleisend
der Irrtum = de vergissing
erfordern = eisen verlangen
erwähnen = vermelden
ersetzen = vervangen
der Boden = de vloer
freigeben = vrijgeven
der Arbeitsbereich = de werkplek
wechseln = wisselen
reibungslos = zonder wrijving / probleemloos