NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
De Uitgeversgroep
Duits A1
A1 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
DUI 0 Hoofdstuk 5
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
der Reisebusfahrer
=
de tourincar-chauffeur
die Reisebüro-Mitarbeiterin
=
de reisbureaumedewerkster
der Koch
=
de kok
die Rezeptionistin
=
de receptioniste
der Reiseveranstalter
=
de touroperator
auf Rente / im Ruhestand
=
met pensioen
die Sekretärin
=
de secretaresse
der Großvater, Opa
=
de grootvader, opa
die Großmutter, Oma
=
de grootmoeder, oma
der Sohn
=
de zoon
die Tochter
=
de dochter
ein Schüler
=
de scholier
eine Schülerin
=
de scholiere
der Onkel
=
de oom
die Tante
=
de tante
der Vetter
=
de neef
die Kusine
=
de nicht
die Familie
=
de familie
oben
=
boven
das Foto / das Bild
=
de foto
das Familienfoto
=
de gezinsfoto
umgedreht
=
omgedraaid
blöd!
=
stom!
wohnen / verbleiben
=
wonen, maar ook: logeren
der Sommer
=
de zomer
der Garten
=
de tuin
das Geburtsdatum
=
de geboortedatum
der Geburtsort
=
de geboorteplaats
der Wohnort
=
de woonplaats
die Postleitzahl
=
de postcode
die Geschwister
=
broers/zussen
die Telefonnummer
=
het telefoonnummer
die Arbeit
=
het werk
die Grösse
=
de grootte
die Haarfarbe
=
de haarkleur
die Augenfarbe
=
kleur ogen
die Sprachen
=
de talen
die Hobbys
=
hobby’s
das Lieblingstier
=
de lievelingsdier
die Lieblingsfernsehserie
=
de favoriete tv-serie
die Lieblingsfarbe
=
de lievelingskleur
Familienstand
=
burgerlijke stand
ledig
=
vrijgezel / single
verheiratet
=
getrouwd
Lieblingsurlaubsort
=
favoriete vakantieplaats
Lieblingsessen
=
favoriete eten
Lieblingsgetränk
=
favoriete drankje
das Sternzeichen
=
het sterrenbeeld
Waage
=
weegschaal
Widder
=
ram
Krebs
=
kreeft
Jungfrau
=
maagd
Steinbock
=
steenbok
Stier
=
stier
Löwe
=
leeuw
Wassermann
=
waterman
Zwillinge
=
tweelingen
Schütze
=
boogschutter
Fische
=
vissen
Skorpion
=
schorpioen
das Hochhaus
=
de flat
das Reihenhaus
=
het rijtjeshuis
der Bauernhof
=
de boerderij
das Einfamilienhaus
=
de eengezinswoning
tanzen
=
dansen
rosa
=
roze
grün
=
groen
weiß
=
wit
blau
=
blauw
lang
=
lang
braun
=
bruin
hellbraun
=
lichtbruin
kurz
=
kort
blond
=
blond
schwarz
=
zwart
rot
=
rood
orange
=
oranje
die Sonne scheint
=
de zon schijnt
das Wetter
=
het weer
der Urlaub / die Ferien
=
de vakantie
schön
=
mooi
das nächste Ma
=
de volgende keerl
fast
=
bijna
ausgezeichnet
=
uitstekend
die Woche
=
de week
das Krankenhaus
=
het ziekenhuis
operieren
=
opereren
die Blinddarmentzündung
=
de blindedarmontsteking
wann
=
wanneer
ich fahre Ski
=
ik ski
Pommes
=
frieten
Salat
=
salade
zurückschreiben
=
terugschrijven
die Hauptstadt Berlin
=
de hoofdstad Berlijn
das Nachbarland
=
het buurland
ungefähr
=
ongeveer
die Einwohner
=
de inwoners
feiern
=
vieren
die Einheit
=
de eenheid
das Industriegebiet
=
het industriegebied
das Ruhrgebiet
=
het Roergebied
bekannt
=
bekend
beliebt
=
geliefd
das Urlaubsgebiet
=
het vakantiegebied
das Gebirge
=
het gebergte
die Alpen
=
de Alpen
der See
=
het meer
lieber Peter
=
beste Peter
liebe Erika
=
beste Erika
viele Grüsse
=
veel groeten
Tschüss / Tschüs
=
doei / houdoe
wie geht’s (dir)?
=
hoe gaat het (met je)?
zwei Wochen
=
twee weken
einander
=
elkaar