NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
De Uitgeversgroep
Duits A1
A1 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
DUI 0 Hoofdstuk 10
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
In Urlaub fahren
=
Op vakantie gaan
Gehst du mit auf einen Stadtbummel?
=
Ga jemee naar de stad?
die Hose
=
de broek
das T-Shirt
=
het t-shirt
der Pullover / Pulli
=
de trui
der Bikini
=
de bikini
der Badeanzug
=
het badpak
der Rock
=
de rok
das Kleid
=
de jurk
die Bluse
=
de blouse
die Umkleidekabine
=
het pashokje
das Schaufenster / im Schaufenster
=
de etalage / in de etalage
die Kasse
=
de kassa
Welche Größe?
=
Welkemaat?
Die Hose anprobieren.
=
De broek passen.
Die Hose (sie) gefällt mir gut.
=
De broek bevaltme.
Die Hose (sie) gefällt mir nicht.
=
De broek bevaltme niet.
Die Hose ist toll / spitze.
=
De broek is leuk / geweldig.
Ich finde rot schöner.
=
Ik vind roodmooier.
Diese Hose steht dir ausgezeichnet!
=
Deze broek staat je uitstekend!
Die Hose ist zu eng.
=
De broek is te klein (nauw).
Die Hose ist zu groß.
=
De broek is te groot.
in der Bäckerei
=
bij de bakker
in der Drogerie
=
bij de drogist
im Sportgeschäft
=
in de sportwinkel
im Modegeschäft
=
in demodezaak
im Möbelgeschäft
=
in demeubelzaak
im Warenhaus / im Kaufhaus
=
in hetwarenhuis
im Schuhgeschäft
=
in de schoenenwinkel
im Kellergeschoß
=
op de kelderverdieping
im Erdgeschoß
=
op de begane grond
im 1. Stock
=
op de eerste verdieping
die Veranstaltung
=
het evenement
die Veranstaltungen
=
de evenementen
der Arbeitsplatz
=
de werkplek
die Anzeige
=
de advertentie
die Zeitung
=
de krant
der Schlüssel
=
de sleutel
liegt bereit
=
ligt klaar
das Gepäck
=
de bagage
wieder da
=
terecht
die Show
=
de show
die Ferien
=
de vakantie
der Freund
=
de vriend
die Freundin
=
de vriendin
die Freunde
=
de vrienden