Berlin der Reiseveranstalter das Reisebüro
nächste Woche den ganzen Tag einen Augenblick, bitte
eigentlich Frankreich leider
Wie heißt du? Ich stelle durch. / Ich verbinde. einverstanden
Ja, ein bisschen schade Frau / Herr
Augenblick, der / ein im Moment, zur Zeit An welchem Tag?
organisieren es tut mir leid Sprechen Sie Deutsch?
telefonieren auf Wiederhören trainieren
Tschechien Türkei, die Sie sprechen mit ……
het reisbureau de touroperator Berlijn
een ogenblik, a.u.b. de hele dag de volgende week
helaas Frankrijk eigenlijk
in orde, oké Ik verbind u door. Hoe heet je?
Mevrouw / Meneer jammer Ja, een beetje
Op welke dag? op het moment ogenblik, de / het
Spreekt u Duits? sorry / helaas organiseren
trainen tot ziens (aan de telefoon) telefoneren
U spreekt met … Turkije Tsjechië
Wo wohnst du? Welche Nummer? Wie ist Ihre Telefonnummer?
Wien der Arbeitsplatz Wer ist das?
sie wohnt sie lebt Schweden
Wat is uw nummer? Welk nummer? Waar woon je?
Wie is dat? de werkplek Wenen
Zweden ze leeft ze woont