das Reiten	die Alpen	bekannt
liebe Erika	lieber Peter	fast
blau	blond	der Bauernhof
das Boxen	das Bogenschießen	oben
braun	das Nachbarland	tanzen
die Tochter	Tschüss	das Einfamilienhaus
einander	die Familie	das Lieblingsgetränk
das Lieblingsessen	die Lieblingsfernsehserie	der Lieblingsurlaubsort
das Hochhaus	das Foto / Bild	die Pommes

bekend	de Alpen	het (paard)rijden
bijna	beste Peter	beste Erika
de boerderij	blond	blauw
boven	het boogschieten	het boksen
dansen	het buurland	bruin
de eengezinswoning	doei	de dochter
het favoriete drankje	de familie	elkaar
de favoriete vakantieplaats	de favoriete tv-serie	het favoriete eten
de frieten	de foto	de flat

das Gebirge	beliebt	das Gewicht heben
das Familienfoto	grün	die Oma
der Opa	die Haarfarbe	das Handball spielen
das Wettlaufen	die Hobbys	das Hockey spielen
Wie geht’s (dir)?	die Hauptstadt Berlin	ich fahre Ski
das Industriegebiet	die Einwohner	das Kanu fahren
die Augenfarbe	der Koch	kurz
lang	die Grösse	hellbraun
das Lieblingstier	die Lieblingsfarbe	der See

het gewicht heffen	geliefd	het gebergte
de oma	groen	de gezinsfoto
het handballen	de haarkleur	de opa
het hockeyen	de hobby's	het hardlopen
ik ski	de hoofdstad Berlijn	Hoe gaat het (met je)?
het kanovaren	de inwoners	het industriegebied
kort	de kok	de kleur ogen
lichtbruin	de maat	lang
het meer	de lievelingskleur	het lievelingsdier

Rente / im Ruhestand	schön	der Vetter
die Kusine	umgedreht	ungefähr, etwa
der Onkel	orange	die Rezeptionistin
die Reisebüro-Mitarbeiterin	das Reihenhaus	das Rudern
das Ruhrgebiet	rot	rosa
der Salat	das Fechten	der Schüler
die Schülerin	die Sekretärin	blöd
die Sprachen	die Tante	zurückschreiben
der Reisebusfahrer	der Reiseveranstalter	der Garten

de neef	mooi	met pensioen
ongeveer	omgedraaid	de nicht
de receptioniste	oranje	de oom
het roeien	het rijtjeshuis	de reisbureaumedewerkster
roze	rood	het Roergebied
de scholier	het schermen	de salade
stom	de secretaresse	de scholiere
terugschrijven	de tante	de talen
de tuin	de touroperator	de touringcar-chauffeur

das Turnen	zwei Wochen	ausgezeichnet
der Urlaub / die Ferien	das Urlaubsgebiet	viele Grüsse
feiern	das Fußball spielen	das nächste Mal
das Volleyball spielen	die Woche	das Wetter
die Arbeit	das Radrennen	weiß
wohnen	das Ringen	das Segeln
der Sommer	die Sonne scheint	der Sohn
schwarz	das Schwimmen

uitstekend	twee weken	het turnen
veel groeten	het vakantiegebied	de vakantie
de volgende keer	het voetballen	vieren
het weer	de week	het volleyballen
wit	het wielrennen	het werk
het zeilen	het worstelen	wonen
de zoon	de zon schijnt	de zomer
	het zwemmen	zwart