Duits : Nederlands
der Badeanzug = het badpak
in der Bäckerei = bij de bakker
in der Drogerie = bij de drogist
der Bikini = de bikini
die Bluse = de blouse
die Hose = de broek
mal sehen = eens kijken
Schaufenster, das / im Schaufenster = etalage, de / in de etalage
im Möbelgeschäft = in de meubelzaak
im Modegeschäft = in de modezaak
im Schuhgeschäft = in de schoenenwinkel
im Sportgeschäft = in de sportwinkel
im Warenhaus / im Kaufhaus = in het warenhuis
das Kleid = de jurk
die Kasse = de kassa
im Erdgeschoß = op de begane grond
im 1. Stock = op de eerste verdieping
im Kellergeschoß = op de kelderverdieping
die Umkleidekabine = het pashokje
der Rock = de rok
ein Hoch = toost, een
der Pullover / Pulli = de trui
das T-Shirt = het t-shirt
ausgezeichnet = uitstekend
Welche Größe? = Welke maat?