Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • begrüßen = begroeten
  • Guten Tag! = Goedendag!
  • Guten Morgen! = Goede morgen!
  • Guten Abend! = Goedenavond!
  • Grüß Gott! = Goedendag! (in Zuid-Duitsl./Oostenrijk
  • Grüezi! = Goedendag (in Zwitserland)
  • Grüß dich! = Hallo! (vertrouwelijk bij een persoon)
  • Grüß euch! = Hallo (vertrouwelijk bij meer personen)
  • sich vorstellen = zich voorstellen
  • heißen = heten
  • der Name = de naam
  • der Vorname = de voornaam
  • der Familienname, der Nachname = de achternaam
  • buchstabieren = spellen
  • den Namen wiederholen = de naam herhalen
  • wohnen = wonen
  • der Wohnort = de woonplaats
  • der Geburtsort = de geboorteplaats
  • das Land = het land
  • Deutschland = Duitsland
  • Österreich = Oostenrijk
  • die Schweiz = Zwitserland
  • die Niederlande = Nederland
  • Belgien = België
  • das Alter = de leeftijd
  • das Geburtsdatum = de geboortedatum
  • der Geburtstag = de verjaardag
  • die Jahreszahl = het jaartal
  • das Jahr = het jaar
  • die Großeltern = de grootouders
  • die Familie = het gezin
  • der Vater = de vader
  • die Mutter = de moeder
  • der Sohn = de zoon
  • die Tochter = de dochter
  • der Bruder = de broer
  • die Schwester = de zus
  • das Mädchen = het meisje
  • der Junge = de jongen
  • der Verwandte = het familielid
  • die Verwandtschaft = de familie
  • der Onkel = de oom
  • die Tante = de tante
  • der Vetter = de neef
  • die Kusine = de nicht
  • das Studium = de studie
  • die Schule = de school
  • die Freizeit = de vrije tijd
  • das Hobby = de hobby
  • der Job = het baantje