NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Scholar VOF
Beruf im Tourismus
A2 - Deel A2
Hoofdstuk 6 - Die Unterkunft - das Hotel, Seite 113 - die Wörter 51 - 100 ->
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
das Einzelzimmer
=
de eenpersoonskamer
das Doppelzimmer
=
de tweepersoonskamer
das Drei-/Vierbettzimmer
=
de drie- / vierpersoonskamer
einrichten
=
inrichten
die Suite
=
de suite
das Badezimmer
=
de badkamer
das Bad
=
het bad
die Dusche
=
de douche
die Toilette
=
het toilet
das WC
=
de WC
das Waschbecken
=
de wastafel
das Doppelwaschbecken
=
de dubbele wastafel
der Spiegel
=
de spiegel
der Föhn
=
de föhn
das Badehandtuch
=
de badhanddoek
die Kaffeemaschine
=
het koffiezetapparaat
der Tisch
=
de tafel
der Schreibtisch
=
het bureau
der Nachttisch
=
het nachtkastje
das Telefon
=
de telefoon
das Direktwahltelefon
=
de doorkiestelefoon
der Stuhl
=
de stoel
das Bett
=
het bed
das Einzelbett
=
het eenpersoonsbed
das Doppelbett
=
het tweepersoonsbed
das Extrabett
=
het extra bed
der Papierkorb
=
de papiermand
das Kissen
=
het kussen
der Schrank
=
de kast
der Kleiderschrank
=
de klerenkast
der Fernseher
=
het televisietoestel
die Minibar
=
de minibar
der Safe
=
de safe
die Klimaanlage
=
de airco
der Internetanschluss
=
de internetaansluiting
der Balkon
=
het balkon
das Fenster
=
het venster
reservieren
=
reserveren
ankommen
=
aankomen
anmelden
=
aanmelden
das Formular
=
het formulier
ausfüllen
=
invullen
der Reisepass
=
het paspoort
der Familienname
=
de achternaam
der Vorname
=
de voornaam
die Adresse
=
het adres
die Postleitzahl
=
de postcode
der Wohnort
=
de woonplaats
die Staatsangehörigkeit
=
de nationaliteit
der Familienstand
=
de burgerlijke staat