NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Scholar VOF
Beruf im Tourismus
A2 - Deel A2
Hoofdstuk 7 - Das Reisebüro, Seite 167 - die Wörter 1 - 50 ->
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
das Reisebüro
=
het reisbureau
der Kunde
=
de klant
die Ferien
=
de schoolvakantie
der Urlaub
=
de vakantie
Urlaub machen
=
op vakantie gaan
der Campingurlaub
=
vakantie op de camping
der Kurzurlaub
=
de korte vakantie
der Abenteuerurlaub
=
avonturenvakantie
der Erholungsurlaub
=
ontspanningsvakantie
der Familienurlaub
=
de gezinsvakantie
der Wintersporturlaub
=
de wintersportvakantie
planen
=
plannen
die Saison
=
het seizoen
die Reise
=
de reis
die Pauschalreise
=
de pakketreis
reisen
=
reizen
die Gruppenreise
=
de groepsreis
die Individualreise
=
de individuele reis
die Rundreise
=
de rondreis
die Weltreise
=
de wereldreis
die Pilgerreise
=
de pelgrimsreis
die Sprachreise
=
de talenreis
die Bildungsreise
=
de studiereis
die Geschäftsreise
=
de zakenreis
die Städtereise
=
de stedenreis
die Hauptstadt
=
de hoofdstad
das Ausland
=
het buitenland
der Ausländer
=
de buitenlander
das Land
=
het land
die Reisekrankenversicherung
=
de ziektekostenverzekering
verreisen
=
vertrekken
per Anhalter reisen
=
liften
fahren
=
rijden
die Fahrt
=
de rit
Der Fahrer
=
de chauffeur
das Auto / der Wagen
=
de auto
die Autopapiere
=
de autopapieren
der Führerschein
=
het rijbewijs
die grüne Karte
=
de groene kaart
die Landkarte
=
de landkaart
die Grenze
=
de grens
die Autobahn
=
de autosnelweg
die Ausfahrt
=
de afslag
die Hauptstraße
=
de hoofdverkeersweg
die Nebenstraße
=
de zijstraat
die Kreuzung
=
de kruising
die Brücke
=
de brug
die Kurve
=
de bocht
die Fußgängerzone
=
de voetgangerszone