Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • die Geduld = het geduld
  • das Gespräch = het gesprek
  • gerade telefonieren = in gesprek zijn
  • die Zahl = het getal
  • guten Tag = goedemiddag / goedendag
  • guten Morgen = Goedemorgen
  • guten Abend = Goedenavond
  • das Handy = de gsm
  • lauter reden = harder praten
  • leider = helaas
  • helfen = helpen
  • wiederholen = herhalen
  • Bescheid sagen = op de hoogte brengen
  • der Hörer = de hoorn (telefoon)
  • hoffentlich = hopelijk
  • im Haus sein / im Hotel sein = in het hotel zijn
  • die Information / die Auskunft = de informatie
  • schade = jammer
  • im Büro sein = op kantoor zijn
  • wählen / drücken = kiezen (telefoonnummer)
  • sehen / schauen = kijken (zoeken)
  • die Beschwerde = de klacht
  • stimmen = kloppen (in orde zijn)
  • das geht / das ist möglich = dat kan
  • spät = laat
  • bis später = tot later
  • lange = lang (tijdsduur)
  • am Apparat bleiben = aan de lijn blijven
  • der Monat = de maand
  • aber = maar / echter
  • nicht nur ..., sondern auch ... = niet alleen ..., maar ook ...
  • sich melden / abheben = zich melden (telefoon)
  • hier ... / Sie sprechen mit ... = met ... (aan de telefoon)
  • sofort / gleich = meteen