NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Scholar VOF
Beruf im Tourismus
B1 - Deel B1
Hoofdstuk 4 - Unterwegs mit dem Zug, Seite 64 - die Wörter - 47 - 88 ->
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
die Unterführung
=
de onderdoorgang
Der Schaffner
=
de conducteur
die Auskunft
=
de inlichting / de info
der Fahrplan
=
de dienstregeling
das Kursbuch
=
het spoorboekje
die Platzreservierung
=
de plaatsreservering
der Fahrausweis / die Fahrkarte
=
het plaatsbewijs / het ticket
die Strecke
=
het traject
den Zug verpassen
=
de trein missen
den Zug erwischen
=
de trein halen
der Anschluss
=
de aansluiting
stündlich / jede Stunde
=
elk uur
die Verspätung
=
de vertraging
der Ersatzzug
=
de vervangende trein
die planmäßige Ankunftszeit
=
de geplande tijd van aankomst
ohne Gewähr
=
onder voorbehoud
die Durchsage / die Ansage
=
het omroepbericht
nicht verkehren am Wochenende
=
niet rijden in het weekend
außer samstags
=
behalve op zaterdag
die Geschäftsreise
=
de zakenreis
der Fahrkartenautomat
=
de kaartjesautomaat
der Bildschirm
=
het beeldscherm
die Taste
=
de toets
die Beförderung
=
het vervoer
die Bedingungen
=
de voorwaarden
der Tarif
=
het tarief
die Erläuterung
=
de toelichting
der Geltungsbereich
=
het geldigheidsgebied
bequem
=
makkelijk (bij handeling)
bequem reisen
=
comfortabel reizen
die Eingabe
=
het invoeren van gegevens
die Karteneingabe
=
het invoeren van de kaart
auffordern
=
verzoeken iets te doen
selbsttätig
=
automatisch
der Magnetstreifen
=
de magneetstrip
bestätigen
=
bevestigen
der Beleg
=
de bon
der Ausdruck
=
de print