NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Scholar VOF
Beruf im Tourismus
B1 - Deel B1
Hoofdstuk 5 - die Unterkunft, Seite 80 - die Wörter 1 - 39
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
die Unterkunft ("-e)
=
de accommodatie
die Person (-en)
=
de persoon
die Familie (-n)
=
het gezin
das Alter
=
de leeftijd
wie alt
=
hoe oud
wie lange
=
hoe lang
die Nacht ("-e)
=
de nacht
vom 10. bis 12. März
=
van 10 tot 12 maart
nachsehen
=
opzoeken (computer)
der Sonderwunsch ("-e) / der spezielle Wunsch
=
de speciale wens
das Extrabett / das Zusatzbett (-en)
=
het extra bed
die Erreichbarkeit
=
de bereikbaarheid
die Lage
=
de ligging
die zentrale Lage
=
de centrale ligging
am Stadtrand
=
aan de rand van de stad
das Hotel (-s)
=
het hotel
das 3-Sternehotel (-s)
=
het 3-sterrenhotel
das Einzelzimmer (-)
=
de 1-persoonskamer
das Doppelzimmer (-)
=
de 2-persoonskamer
die Übernachtung (-en)
=
de overnachting
das Frühstücksbuffet
=
het ontbijtbuffet
einschließlich / inklusive
=
inclusief
ausschließlich / exklusive
=
exclusief
mit Bad oder Dusche
=
met bad of douche
das Aparthotel (-s)
=
het aparthotel
das Appartement (-s)
=
het appartement
die Pension (-en)
=
het pension
das Privatzimmer (-)
=
de kamer bij particulieren
die Jugendherberge (-n)
=
de jeugdherberg
das Mehrbettzimmer (-)
=
de meerpersoonskamer
die Bettwäsche
=
het beddegoed
der Bungalowpark (-s)
=
het bungalowpark
das Ferienhaus ("-er)
=
het vakantiehuisje
der Bungalow (-s)
=
de bungalow
der Campingplatz ("-e)
=
de camping
das Zelt (-e)
=
de tent
der Wohnwagen (-)
=
de caravan
das Reisemobil (-e)
=
de camper
der Bauernhof ("-e)
=
de boerderij