NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Scholar VOF
Beruf im Tourismus
B1 - Deel B1
Hoofdstuk 6 - Der Campingplatz - Einrichtungen, Seite 134 - die Wörter 1 - 50
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
das Zelt
=
de tent
das Bungalowzelt (-e)
=
de bungalowtent
der Wohnwagen (-)
=
de caravan
das Wohnmobil (-e)
=
de camper
der Stellplatz ("-e)
=
de standplaats
die Einrichtungen
=
de voorzieningen
der Minimarkt
=
de minimarkt
notwendig
=
noodzakelijk
die Lebensmittel
=
de levensmiddelen
einkaufen
=
inkopen
Einkäufe machen
=
inkopen doen
die Kantine
=
de kantine
das Sanitärgebäude
=
het sanitairgebouw
die Wäsche
=
het wasgoed
der Waschraum
=
de wasruimte
abwaschen
=
afwassen
die Spülküche
=
de afwaskeuken
das Spülbecken (-)
=
de afwasbak
der Campingplatzladen
=
de campingwinkel
das Gas
=
het gas
die Gasflasche (-n)
=
de gasfles
das Öl
=
de olie
backen (im Ofen)
=
bakken
der Stromanschluss
=
de stroomaansluiting
die Steckdose (-n)
=
het stopcontact
der Abfall/der Müll
=
het afval
die Reinigungskosten
=
de schoonmaakkosten
die Animation
=
de animatie
das Animationsteam
=
het animatieteam
die Aktivität (-en)
=
de activiteit
organisieren
=
organiseren
der Animateur (-e)
=
de animator
die Animateurin (-nen)
=
de animatrice
der Teilnehmer (-)
=
de deelnemer
Preise gewinnen (a-o)
=
prijzen winnen
die Kinderbetreuung
=
de begeleiding van kinderen
der Treffpunkt (-e)
=
de verzamelplek
der DJ (-s)
=
de DJ
das Themenfest (-e)
=
het themafeest
der Spaß
=
het plezier
die Unterhaltung
=
het amusement
die Party (-s)
=
de party
die Disco / Disko (-s)
=
de disco
die Show (-s)
=
de show
die Dartscheibe
=
de dartschijf
der Dartpfeil (-e)
=
de dartspijl
für jung und alt
=
voor jong en oud
das Alter
=
de leeftijd
das Wochenprogramm (-e)
=
het weekprogramma
das Morgenprogramm (-e)
=
het ochtendprogramma