Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • das Nachmittagsprogramm (-e) = het middagprogramma
  • die Gruppe (-n) = de groep
  • die Jugend = de jeugd
  • der Erwachsene (-n) = de volwassene
  • die Saison (-s/-en) = het seizoen
  • malen = schilderen
  • bemalen = beschilderen
  • das Bild (-er) = de prent
  • ausmalen = kleuren
  • die Farbe (-n) = de kleur
  • zeichnen = tekenen
  • basteln = knutselen
  • die Schere (-n) = de schaar
  • schminken = schminken
  • das Spielzeug = het speelgoed
  • der Sport = de sport
  • Sport machen / treiben = sporten
  • das Spiel (-e) = het spel(letje)
  • der Ball ("-e) = de bal
  • Fußball spielen = voetballen
  • der Fußballplatz ("-e) = het voetbalterrein
  • das Team (-s) = het team
  • die Halbzeit = de pauze (in een wedstrijd)
  • das Tor (-e) = het doelpunt
  • der Punkt (-e) = het punt
  • vier zu eins = vier - een (4-1)
  • Beachvolleyball spielen = beachvolleyballen
  • Basketball spielen = basketballen
  • Bowling spielen / bowlen = bowlen
  • der Fluss ("-e) = de rivier
  • der See (-n) = het meer
  • rudern = roeien
  • das Ruderboot (-e) = de roeiboot
  • segeln = zeilen
  • das Segelboot (-e) = de zeilboot
  • surfen = surfen
  • das Surfbrett (-er) = de surfplank
  • Wasserski fahren = waterskiën
  • tauchen = duiken
  • Aerobic machen = aerobic doen
  • das Fitnessprogramm = het fitnessprogramma
  • die Gymnastikübung (-en) = de gymnastiekoefening
  • die Muskeln lockern = de spieren losmaken
  • die Frühgymnastik = de ochtendgymnastiek
  • laufen = trimmen
  • der Waldlauf = de bosloop
  • die Kondition = de conditie
  • die Ausdauer = uithoudingsvermogen
  • schöne Ferientage / schöne Urlaubstage = fijne vakantiedagen