NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Scholar VOF
Beruf im Tourismus
B1 - Deel B1
Hoofdstuk 7 - Eine Reise buchen - Versicherungen, Seite 148 - die Wörter 48 - 89
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
die Unterkunft
=
de accommodatie
der Hotelvoucher (-)
=
de hotelvoucher
eine Option machen
=
een optie nemen
die Reisepapiere / die Reiseunterlagen
=
de reisbescheiden
der Reisepass ("-e)
=
de pas
der Personalausweis (-e)
=
de identiteitskaart (id)
gültig
=
geldig
die Gültigkeitsdauer
=
de geldigheidsduur
das Visum (Visa/Visen)
=
het visum
die Impfung (-en)
=
de inenting
vorschreiben (ie-ie)
=
voorschrijven
das Impfzeugnis / der Impfschein
=
het inentingsbewijs
die Reiseversicherung
=
de reisverzekering
abschließen
=
afsluiten
die Police (-n)
=
de polis
die Bedingungen
=
de voorwaarden
die Reiserücktrittskostenversicherung
=
de annuleringsverzekering
die Reisekrankenversicherung
=
de ziektekostenverzekering
die Reise-Unfallversicherung
=
de reisongevallenverzekering
die Reisegepäckversicherung
=
de reisbagageverzekering
die Haftpflichtversicherung
=
de WA-verzekering
der Reiseabbruch
=
het afbreken van de reis
der Autoverleih
=
de autoverhuur
der Mietwagen
=
de huurauto
die persönlichen Daten
=
de persoonlijke gegevens
der Anmietort
=
de ophaalplaats
der Rückgabeort
=
de terugbrengplaats
mit Gangschaltung / mit Schaltgetriebe
=
met versnelling
die Annullierung / die Stornierung
=
de annulering
die Stornogebühr
=
de annuleringskosten
der Mietvertrag
=
het huurcontract
die Kaution
=
de borg / de borgsom
die Selbstbeteiligung
=
het eigen risico
der Mitfahrer
=
de meerijder
der Gesamtpreis
=
de totale prijs
per Lastschrift bezahlen
=
automatisch afboeken
die Anzahlung
=
de aanbetaling
der Restbetrag ("-e)
=
het resterend bedrag
das Bankkonto
=
de bankrekening
die Beschwerde (-n) / die Reklamation
=
de klacht
der Reisegutschein
=
de reistegoedbon