Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • die Adresse = het adres
  • bitte (sehr)! = alstublieft (a.u.b.)
  • der Apfel = de appel
  • der Abend = de avond
  • der Ball = de bal
  • das Bett = het bed
  • das Kino = de bioscoop
  • der Computer = de computer
  • der Tag = de dag
  • danke (sehr)! = dank je wel!
  • das = dat
  • essen = eten
  • das Geld = het geld
  • das Glas = het glas
  • gut = goed
  • die Hand = de hand
  • haben = hebben
  • der Herr = de heer
  • das Hobby = de hobby
  • das Hotel = het hotel
  • das Haus = het huis
  • das Jahr = het jaar
  • das Kind = het kind
  • das Land = het land
  • der Lehrer = de leraar
  • Die Lehrerin = de lerares
  • lernen = leren (studeren)
  • liegen = liggen
  • der Mann = de man
  • die Milch = de melk
  • mit = met
  • der Name = de naam
  • nehmen = nemen
  • regnen = regenen
  • spielen = spelen
  • die Frage = de vraag
  • die Frau = de vrouw