Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • tun = doen
  • Uhr = uur (tijdstip)
  • die Musik = de muziek
  • die Butter = de boter
  • viel = veel
  • vier = vier
  • das Wasser = het water
  • welch = welk
  • das Taxi = de taxi
  • der Typ = het type
  • zehn = tien
  • das Zelt = de tent
  • die Natur = de natuur
  • der Kuchen = de koek
  • die Mutter = de moeder
  • die Kultur = de cultuur
  • hundert = honderd
  • suchen = zoeken
  • die Nummer = het nummer
  • der Vogel = de vogel
  • das Gymnasium = het gymnasium
  • der Zoo = de dierentuin
  • typisch = typisch
  • die Welt = de wereld
  • das Gewitter = het onweer
  • das System = het systeem
  • die Praxis = de praktijk (dokter)
  • die Wand = de wand
  • spät = laat
  • erzählen = vertellen
  • der Käse = de kaas
  • die Männer = de mannen
  • hören = horen
  • die Höhle = de grot
  • können = kunnen
  • die Tür = de deur
  • früher = vroeger
  • üben = oefenen
  • müssen = moeten