Engels : Nederlands
(to) accomplish = volbrengen
apprenticeship = leertijd
(a) combat = duel
craft = vak, ambacht
cramped = krap
decade = tien jaar
The [device] is working = Het [apparaat] werkt
familiar = bekend
fire extinguisher = brandblusser
firearm = vuurwapen
gruesome = gruwelijk
heroic = heldhaftig
hood = capuchon
impact = schok
(to) insert = inzetten
layer = laag
life-like = levensecht
paramedic = medische hulpverlener
[(to) rip] / (to) tear = scheuren
alongside = samen met
approximately = ongeveer
(to) assemble = bij elkaar komen
(to) descend = afdalen
(to) digest = verteren
due to = vanwege
effort = moeite
(to) encounter = tegenkomen
(to) endure = verdragen
equivalent = gelijk aan
(to) estimate = schatten
eventually = uiteindelijk
a [lack of] = gebrek aan
mighty = machtige
(to) note / [(to) notice] = opmerken
(a) quest = zoektocht
remoteness = verafgelegen ligging
ridge = bergrug
significantly = beduidend
(a) slope = helling
(a) summit = top
relief / [aid] = hulp
(an) appeal = oproep
footage = film
hiker = wandelaar
mountaineer = bergbeklimmer
(a) refuge = schuilhut
reinforcement = versterking
[relief] / aid = hulp
safe and sound = veilig en wel
spokesman = woordvoerder
(the) support = steun
(to) compile = samenstellen
concrete = beton
(a) feat = prestatie
Game = wild
numerous = talrijke
(to) recline = achteroverleunen
according to = volgens
anxiety = angst
awareness = bewustzijn
awkward = lastig , pijnlijk
(to) back out = terugkrabbelen
beyond = (daar)achter
brand new = spiksplinternieuw
confined to = opgesloten in
conspiracy = samenzwering
(a) counter = balie
(to) crawl = kruipen
(to) dangle = bungelen
dentures = kunstgebit
dreadful = vreselijk
glacier = gletsjer
(to) interfere = hinderen
native = inheems
Do you feel [nauseous]? = Ben je [misselijk]?
(to) pound = bonken
(to) shriek = gillen
snow capped = met sneeuw bedekt
steadily = langzaamaan
(to) tie up = vastbinden
titbit = nieuwtje
tremendous = geweldig(e)
accustomed to = gewend aan
(to) associate = associëren
booming = bloeiend
to [consist of] = [bestaan uit]
(to) draw in = lokken
extinction = het uitsterven
probably / [likely] = waarschijnlijk
(to) pity = medelijden hebben met
predator = roofdier
(to) respond = reageren
(to) sacrifice = opofferen
(to) strike = treffen
stunning = verbazingwekkend
to [tend to] = neigen tot
(to) face = onder ogen zien
hazard = gevaar
(to) monitor = bewaken
nature reserve = natuurreservaat
oxygen = zuurstof
(to) patrol = patrouilleren
(to) prosecute = vervolgen
(to) raft = per vlot reizen
(a) rapid = stroomversnelling
(to) safeguard = beveiligen
(a) target = doel
(a) trail = pad
trespasser = indringer