Engels : Nederlands assets = middelen budding = in de dop (to) capitalize = munt slaan uit chairman = hoofd, voorzitter (to) detect = vinden, bespeuren (to) encounter = geconfronteerd worden met An [entrepreneur] runs his own business. = Een [ondernemer] runs zijn eigen zaak. (to) estimate = schatten evident = duidelijk (to) expand = uitbreiden (to) exploit = profiteren van (to) flip through = doorbladeren (to) forward = doorsturen (to) generate = opwekken inconvenience = ongemak (to) invest = geld beleggen lay out = ontwerp managing director = directeur massive = enorm (to) merge = fuseren, samengaan (to) pass = voorbij laten gaan (to) rake in = vergaren, bijeenhalen recipient = ontvanger tutorial = privéles, werkgroep