Engels : Nederlands
to [aim at] = richten op
angle = perspectief
(to) appeal to = aanspreken
aristocrat = iemand van adel
Bed and Breakfast = logies met ontbijt
(to) construct = opbouwen
(a) cover = boekomslag
corny = afgezaagd
creature = wezen
culprit = dader
(to) disguise = vermommen
fairy = elf
far-fetched = vergezocht
fiction = fictie
habitat = leefgebied
(to) insist = erop staan
mischievous = ondeugend
narrator = verteller
novel = roman
(to) reject = afwijzen
remainder = rest
(to) revise = verbeteren
(to) roam = rondzwerven
species = Soort
(to) tear down = afbreken
(to) disappear / [(to) vanish] = verdwijnen
well matched = goed bij elkaar passend
young adult = adolescent
(to) accompany = vergezellen
(to) add = toevoegen
bleak = somber
(to) flock = toestromen
(to) grab = boeien
humorous = komisch
intriguing = intrigerend
melancholic = zwaarmoedig
nerd = sufferd
(an) outcast = verstotene
(to) prove = bewijzen
sole = enige
(to) spoil = bederven
(to) spot = ontdekken
(to) suggest = aanraden
surgery = spreekkamer / [operatie]
(to) sweep away = wegspoelen
witty = geestig, gevat
destined = voorbestemd
foster girl = pleegdochter
precious = waardevol
(to) set = situeren
(to) swap = pinnen
destruction = vernietiging
eccentric = zonderling
(to) exaggerate = overdrijven
giant = reus
headmistress = schoolhoofd
(to) involve = met zich meebrengen
memorable = gedenkwaardig
(to) mistreat = mishandelen
(to) raise = opvoeden
stepchild = stiefkind
(a) tribute = eerbetoon
challenger = uitdager
(to) consider = overwegen
(a) doll's house = poppenhuis
extension = aanvulling
fictional = verzonnen
graphics = grafische voorstellingen
(to) label = bestempelen
lad = jongen
lass = meisje
brochure / [leaflet] = folder
nobility = adeldom
objective = doel
(to) pinch = knijpen
quirky = eigenzinnig
a [release] = nieuwe uitgave
(to) represent = voorstellen
(to) showcase = onder de aandacht brengen
to [set in motion] = in beweging zetten
story line = plot
snobbery = gewichtigdoenerij
substantial = wezenlijk
(to) suffocate = stikken
tricky = lastig
a [twist] = onverwachte draai
upper class = uit de betere kringen
vicious = [gevaarlijk] / kwaadaardig
a [boom] = periode van bloei
(a) clique = kliek, groep
crammed = volgepropt
(the) content = inhoud
diversion = afleiding
library = bibliotheek
literacy = vermogen tot lezen en schrijven
(a) lure = verleiding
(to) nominate = voordragen
proficiency = vaardigheid
(to) soar = stijgen
racy = gewaagd
sophisticated = ontwikkeld
remarkable = opmerkelijk
repetitive = zich herhalend
alien = buitenaards
clue = aanwijzing
(to) conquer = overwinnen
(to) depict = beschrijven
hardcover = gebonden
predictable = voorspelbaar
private investigator = privédetective