Engels : Nederlands a [boom] = periode van bloei (a) clique = kliek, groep crammed = volgepropt (the) content = inhoud diversion = afleiding library = bibliotheek literacy = vermogen tot lezen en schrijven (a) lure = verleiding (to) nominate = voordragen proficiency = vaardigheid (to) soar = stijgen racy = gewaagd sophisticated = ontwikkeld remarkable = opmerkelijk repetitive = zich herhalend