Engels : Nederlands arrival = aankomst [bill] / (an) account = rekening commercial = commercieel, handels- confirm = bevestigen departure = vertrek disadvantaged = benadeeld, achtergesteld draught = biertje hike = trektocht home-made = huisgemaakt increase = toenemen mammal = zoogdier participant = deelnemer persuade = overtuigen seafood = vis en zeevruchten wildlife = wilde dieren