Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • accomplish = bereiken
  • attic = zolder
  • I used to play at the attic.

    ik speelde vroeger altijd op zolder.

  • follow your dreams = je dromen najagen
  • outstanding = bijzonder, voortreffelijk
  • proper = fatsoenlijk
  • succeed in = erin slagen
  • bad luck = pech, ongeluk
  • discriminate against = discrimineren
  • express = zich uitdrukken
  • left-handed = linkshandig
  • right-handed = rechtshandig
  • logic = logica
  • society = samenleving
  • tin-opener = blikopener
  • ability = vermogen
  • annually = jaarlijks
  • barefoot = op blote voeten
  • briefly = voor korte tijd
  • fix = repareren
  • groceries = boodschappen
  • handle = afhandelen
  • impatient = ongeduldig
  • messy = slordig
  • practical = praktisch
  • properly = naar behoren
  • provide = zorgen voor / leveren
  • sociable = gezellig
  • infection = infectie
  • pastime = tijdverdrijf
  • shape = vormen
  • syllable = lettergreep
  • beauty salon = schoonheidssalon
  • business plan = ondernemingsplan
  • carpenter = timmerman
  • decorate = schilderen en behangen
  • figure out = er achter komen, uitzoeken
  • mechanics = werktuigkunde
  • Personal and Social Education = verzorging
  • pretend = doen alsof
  • retired = met pensioen
  • school counselor = studieadviseur
  • attentive = attent
  • consider = beschouwen
  • demand = vraag
  • dignity = waardigheid
  • double = verdubbelen
  • envy = benijden
  • equal = gelijkwaardig
  • gender = geslacht
  • healthcare = gezondheidszorg
  • impact = invloed
  • impact / influence

    invloed

  • minority = minderheid
  • nursing = de zorg, verpleegkunde
  • opportunity = mogelijkheid
  • profits = winst, omzet
  • respond = antwoorden
  • tense = gespannen
  • Ever since he ate the cock's parents, their relationship has been fairly tense.

    Sinds hij de ouders van de haan at, is hun relatie nogal gespannen.

  • according to = in overeenstemming met
  • apply = solliciteren
  • certificate = diploma
  • elderly = ouderen
  • enclosed = bijgevoegd
  • first aid = eerste hulp
  • independent = zelfstandig
  • lifeguard = strandwacht
  • offer = aanbieden
  • respond to = reageren op