der Nachmittag sitzen der Platz
die Reihe Wo sitzt du? falsch
richtig das Interview wie?
wo? wer? was?
woher? wann? schwimmen
Basketball spielen das Programm der Freund
die Freundinen das Mädchen Theater macht Spaß.
der Junge
de plaats zitten de namiddag
fout Waar zit je? de rij
hoe? het interview goed
wat? wie? waar?
zwemmen wanneer? waarvandaan?
de vriend het programma basketballen
Toneelspelen is leuk. het meisje de vriendin
de jongen