Duits : Nederlands sammeln + A = verzamelen der Sammler = de verzamelaar die Sammlung = de verzameling die Leidenschaft = de hartstocht / de passie die Briefmarke = de postzegel der Zuckerwürfel = het suikerzakje der Sportwagen = de sportwagen der Eisstiel = het ijsstokje der Aufkleber = de sticker die Ansichtskarte = de ansichtkaart das Album = het album sortieren + A = sorteren kleben + A + in + A = plakken in Ich klebe die Marken in ein Album. = Ik plak de zegels in een album.