Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • hinter = achter
  • Auto = de auto
  • Bushaltestelle = de bushalte
  • Fahrer = de chauffeur
  • Tür = de deur
  • träumen = dromen
  • trocken = droog
  • jeden = elke
  • hinaus = eruit
  • Eile = haast
  • jeder = iedereen
  • einchecken = inchecken
  • einsteigen = instappen
  • Mal = de keer
  • Menschen = de mensen
  • nass = nat
  • niemand = niemand
  • öffnen = opengaan
  • regnen = regenen
  • still = stil
  • anhalten = stoppen
  • Strand = het strand
  • aussteigen = uitstappen
  • Geschichte = het verhaal
  • voll = vol
  • weg = de weg