Duits : Nederlands bleiben = blijven Bauchschmerzen = de buikpijn Durchfall = de diarree sehr = erg Guten Morgen = goeiemorgen Grippe = de griep wie lange = hoelang Halsschmerzen = de keelpijn Beschwerde = de klacht Linie = de lijn aber = maar mein = me mehr = meer möglich = mogelijk morgen = morgen morgen Mittag = morgenmiddag morgen früh = morgenochtend also = nou Ohrenschmerzen = de oorpijn weggehen = overgaan Schmerz = de pijn Rücken = de rug leidtun = spijten umlegen = verzetten frei = vrij