Duits : Nederlands Rat = het advies abrechnen = afrekenen bedenken = bedenken Deodorant = de deodorant Drogist = de drogist irgendwo = ergens Kasse = de kassa Windel = de luier Make-Up = de make-up mitkommen = meelopen Marke = het merk nirgendwo = nergens Nasentropfen = de neusdruppels unser = ons Paracetamol = de paracetamol Parfum = het parfum erst = pas mit Karte bezahlen = pinnen Pflaster = de pleister Shampoo = de shampoo Zahnbürste = de tandenborstel Zahnpasta = de tandpasta zufällig = toevallig außerdem = verder Verkäuferin = de verkoopster Vitamin = de vitamine Seife = de zeep