Duits : Nederlands abgeben = afgeven Artikel = het artikel Bankkonto = de bankrekening Bestellung = de bestelling Dose = de doos Etikett = het etiket Daten = de gegevens Unterschrift = de handtekening richtig = juist Ort = de locatie mobil = mobiel empfangen = ontvangen Päckchen = het pakje kleines Paket = het pakketje passen = passen zukleben = plakken Postfiliale = het postkantoor privat = privé Grund = de reden Retoure = retour Retourenformular = het retourformulier kräftig = stevig zurückbekommen = terugkrijgen zurücklegen = terugleggen zurücksenden = terugsturen Versandnachweis = het verzendbewijs Onlineshop = de webwinkel