Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • streicheln = aaien
  • vergangenes = afgelopen
  • Krankenwagen = de ambulance
  • beißen = bijten
  • Blut = het bloed
  • bluten = bloeden
  • brechen = breken
  • Gleichgewicht = het evenwicht
  • Boden = de grond / de vloer
  • Hüfte = de heup
  • Kopf = het hoofd
  • auf einmal = ineens
  • Küchentritt = het keukentrapje
  • Kilometer = de kilometer
  • klettern = klimmen
  • gegen etwas/jemanden prallen = opbotsen tegen
  • plötzlich = plotseling
  • Punkt = de punt
  • bremsen = remmen
  • rennen = rennen
  • rufen = roepen
  • scharf = scherp
  • erschrecken = schrikken
  • Sekunde = de seconde
  • Autobahn = de snelweg
  • stillstehen = stilstaan
  • Taxi = de taxi
  • verlieren = verliezen