Duits : Nederlands hinterher = achteraf Abend = de avond brillant = briljant vorlaut = eigenwijs motiviert = gemotiveerd wiedererkennen = herkennen kindisch = kinderachtig verlieren = kwijtraken Männlein = het mannetje unzureichend = onvoldoende Mangelhaft = de onvoldoende Papier = het papier Zeugnis = het rapport einigermaßen = redelijk Ergebnis = het resultaat stimulieren = stimuleren damals = toen super = tof insgesamt = totaal Ausreichend = de voldoende sich Sorgen machen = zich zorgen maken