- Duits Nederlands
- das Ambiente = de ambiance
- die Anforderung = de aanvraag
- die Ausstattung = de faciliteit(en)
- die Bauart = de bouwstijl
- die Bettwäsche = het beddengoed
- die Bügelservice = de strijkservice
- eindecken = indekken
- das Eisen = het ijzer
- entgegennehmen = aannemen
- erkunden = ontdekken
- erstellen = maken
- erweitert = uitgebreid
- die exponierte Lage = de opvallende ligging
- die Farbe = de kleur
- frisch = vers
- geeignet = geschikt
- die Gehminute = minuut te voet
- gehoben = verheven
- das Gemüse = de groente
- der Geschäftsreisender = de zakelijke klant
- das Geschirr = de vaat
- gestalten = vormgeven
- getrennt = gescheiden
- großzügig = riant
- die Hausdame = het hoofd huishoudelijke dienst
- heutig = hedendaags
- in allen Bereichen = in alle afdelingen
- die Leistung = de prestatie
- die Mehrzahl = het merendeel
- die Neubauten = de nieuwbouw
- der Privatreisender = de privéklant
- die Etage = de verdieping
- die Tagung = de vergadering
- unweit = dichtbij
- das Versprechen = de belofte
- die Vertretung = de vertegenwoordiging
- die Waage = de weegschaal
- wirtschaftlich = economisch
- das WLAN = de wifi
- zeitgemäß = modern
- das Zimmermädchen = het kamermeisje
- zweckmäßig = doelmatig