Duits : Nederlands abseits = naast, behalve der ADAC = de ANWB allerdings = echter, toch, in elk geval, zeer zeker die Anzahl = het aantal baumeln = bengelen bevor = voordat bewirtschaften = uitbaten bitten um = verzoeken brauchen = nodig hebben drohen = dreigen Après Ski = après ski einzigartig = uniek der Erlebniswanderweg = de avonturenwandelroute gelegentlich = soms gewählt (wählen) = gekozen (kiezen) das Märchen = het sprookje die Messe = de beurs der Pendler = de forens spenden = uitgeven, verbruiken der Stau = de file die Stoßzeit = het spitsuur die Strecke = het traject die Veranstaltung = het evenement die Verkehrslage = de verkeerssituatie der Vorfall = de gebeurtenis das Wochenende = het weekeinde das Zeitpolster = de tijdsmarge zeitweise = soms, af en toe die Zielgruppe = de doelgroep zuerst = als eerste die Zweiergruppe = het groepje van 2