Duits : Nederlands bestimmen = bepalen sich entscheiden = beslissen gemeinsam = samen sich kümmern um = zorgen voor leicht = gemakkelijk, eenvoudig obwohl = hoewel die Sachen = de spullen der Schritt = de stap, de pas traumhaft = fantastisch sich etwas überlegen = ergens over nadenken das Ziel = het doel das Zimmer = de kamer