Duits : Nederlands der Anfänger = de beginner das Bilderbuch = het prentenboek bitten = vragen, verzoeken der Fortgeschrittene = de gevorderde geeignet = geschikt gelingen = lukken gruselig = griezelig schrecklich = verschrikkelijk trotzdem = toch, desondanks die Umfrage = de enquête der Unterricht = de les, de lessen die Zeitschrift = het tijdschrift