Duits : Nederlands der Abfall = het afval achten auf = letten op das Gemüse = de groente sich gewöhnen an = wennen aan die Mülltonne = de vuilnisbak das Obst = het fruit sauber = schoon trennen = scheiden überprüfen = controleren die Umwelt = het milieu verstecken = verstoppen verwenden = gebruiken wegwerfen = weggooien