Duits : Nederlands die Unterhaltung = het amusement genervt = geërgerd krass = te gek bescheuert = gestoord das Mitleid = het mededogen der Vorteil = het voordeel das Netz = het internet gelassen = kalm albern = onnozel der Blödsinn = de onzin sich einsetzen für = opkomen voor entspannt = relaxed streiten = ruzie maken die Verantwortung = de verantwoording verzweifelt = wanhopig