NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Stercollectie
Lijsten
Alltag - Blok 1 Mein Tag
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
aufstehen
=
opstaan
frühstücken
=
ontbijten
lernen
=
leren
Hausaufgaben machen
=
huiswerk maken
spielen
=
spelen
schlafen
=
slapen
ausschlafen
=
uitslapen
arbeiten
=
werken
morgens
=
's ochtends
mittags
=
's middags
nachmittags
=
in de namiddag
abends
=
's avonds
Montag
=
maandag
Dienstag
=
dinsdag
Mittwoch
=
woensdag
Donnerstag
=
donderdag
Freitag
=
vrijdag
Samstag
=
zaterdag
Sonntag
=
zondag
am Wochenende
=
in het weekend
Von 8 bis 15 Uhr bin ich in der Schule.
=
Van 8 tot 15 uur ben ik op school.
Am Abend ruhe ich mich aus.
=
's Avonds rust ik uit.
Manchmal treffe ich mich mit Freunden.
=
Soms ontmoet ik mijn vrienden.
Wir machen alles zusammen.
=
Wij doen alles samen.
Es ist halb vier.
=
Het is half vier.
Um elf Uhr geht sie ins Bett.
=
Om elf uur gaat zij naar bed.
Viertel nach neun sehe ich fern.
=
Kwart over negen kijk ik tv.
Viertel vor fünf habe ich Training.
=
Kwart voor vijf heb ik training.
Zweimal pro Woche spielen wir Fußball.
=
Twee keer per week voetballen wij.
Sie trainiert jeden Tag.
=
Zij traint elke dag.
Das mache ich gern.
=
Dat doe ik graag.